EETSTOORNISSEN
Anorexia nervosa 
Algemeen:
Anorexia nervosa is een eetstoornis, die beschreven is in de DSM-IV criteria. De DSM-5 is inmiddels uitgegeven, alleen de criteria worden nog niet toegepast bij het stellen van de diagnose. Deze eetstoornis wordt gekenmerkt door een te laag gewicht in verhouding tot lengte en leeftijd en een intense angst om in gewicht toe te nemen of dik te worden. De beleving van lichaamsgewicht, -omvang en -vorm is verstoord. Tevens is er bij vrouwen vaak sprake van amenorroe. Dit criterium is in DSM-5 vervallen.Er wordt onderscheid gemaakt in het beperkende type (geen of zeer weinig voedsel tot zich nemen) en het purgerende type (eetbuien en daarnaast weinig eten, braken, laxeren of diuretica gebruiken). Beiden komen al dan niet voor met een extreem bewegingspatroon. Als de eetstoornis niet aan alle DSM-criteria van Anorexia Nervosa voldoet, spreken we van eetstoornis NAO (niet anderszins omschreven). Belangrijk is dat de arts verwijst naar een diëtist die gespecialiseerd is in de behandeling van eetstoornissen, zie hiervoor www.dietisten-eetstoornissen.nl.
Patiënten staan vaak ambivalent tegenover behandeling. Vaak ontkennen ze het eetprobleem. Ze melden zich met andere klachten bij de huisarts. De huisarts kan de diagnose eetstoornis overwegen als iemand uit de risicogroep voor eetstoornissen met psychische klachten, maagdarmklachten of menstruatieklachten op het spreekuur komt. De huisarts kan dan specifiek vragen naar eetproblemen.
Voorkeursmoment voor verwijzing naar de diëtist:
diagnostiek
- bij een BMI < 18,5 kg/m2 of bij kinderen standaarddeviatiescore (SDS) < -1 en verdenking op anorexia nervosa
- bij onvoldoende inzicht in de voedselinname, voedingsgewoonten, houding ten opzichte van voeding, gewicht en voedingsgerelateerde onderwerpen en vermoeden van anorexia nervosa• bij een negatief zelfbeeld.behandeling
- na het stellen van de diagnose.
Relevante gegevens voor de diëtist:
- diagnose: (vermoeden van) anorexia nervosa, eventuele comorbiditeit
- laboratoriumgegevens uit bloed of urine: indien van toepassing zoals leukocyten, Hb, Na, K, bicarbonaat, Cl, ureum, creatinine, ASAT, ALAT, totaal eiwit, albumine en glucose.
- medicatie: laxantia, diuretica, psychofarmaca, gewichtsreducerende medicatie (stackers) wanneer deze door de patiënt gebruikt worden.
- overig: lengte, gewicht(sverloop), bloeddruk, hartslag, temperatuur, ziekte-inzicht, purgeergedrag, activiteitenpatroon, behandelvoorgeschiedenis, andere zorg-/hulpverleners.
Doelstelling behandeling diëtist:
- in fase waarin gewichtstoename doelstelling is: streven naar 0,3-1 kg per week
- daarna handhaven gezond gewicht
- komen tot een (gezonde) volwaardige, normale voeding en adequaat eetgedrag
- verandering van irreële cognities rondom voeding en gewicht door middel van psycho-educatie• voorkomen van terugval.
Kenmerken behandeling:
- aandacht voor een eventueel refeedingsyndroom
- bij laxantiamisbruik: eventueel voedingsvezelverrijkt
- motiveren tot behandeling en gedragsverandering
- psycho-educatie met betrekking tot:
- inzicht geven in voeding en voedingsgerelateerde onderwerpen
- gevolgen vasten en/of purgeergedrag
- gevolgen ondervoeding
- honger en verzadiging (leren) herkennen
- spijsvertering verbeteren.
- gedragsverandering door middel van:
- normaliseren voedingsgewoonten
- inzicht geven in en veranderen van irrationele gedachten.
Behandeltijd:
- zorgniveau 6, zie ‘werkwijze diëtist’.
Bijzonderheden:
- jonge vrouwen van 15-25 jaar vormen 95% van alle eetstoornispatiënten. (Top)sporters waarbij het gewicht een rol speelt bij de uitoefening van de sport, vormen een risicogroep voor het ontwikkelen van eetstoornissen. Modellen en balletdanseressen horen bij de risicogroep. Zij melden zich vaak bij de huisarts met psychische klachten, maagdarmklachten en/of menstruatieklachten.
- de behandeling dient bij voorkeur multidisciplinair te gebeuren. De diëtist werkt samen met een psycholoog of psychiater (waarbij het wenselijk is dat er regelmatig afstemming van taken en afspraken is).
- in gespecialiseerde centra is de diëtist bij voorkeur vanaf aanmelding betrokken bij de behandeling
- vroegtijdige onderkenning is belangrijk voor het instellen van de juiste behandeling en om de kans op genezing te vergroten
- indien de behandeling stagneert of ambulante behandeling tekortschiet, dient opname of deeltijdbehandeling in een gespecialiseerd centrum in overweging genomen te worden
- somatische behandeling is geïndiceerd bij terminale ondervoeding, hypokaliemie en hypoglycemie
- eetstoornissen leiden tot een verhoogde sterftekans en een verhoogde kans op suïcide.
Bronnen:
CBO/Trimbos instituut. Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen. Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van eetstoornissen.Utrecht: 2006 Crow SJ, Peterson CB et al. Increased Mortality in Bulimia Nervosa and Other Eating Disorders. Am J Psychiatry. 2009 Oct 15
Murphy, R., S. Straebler, Z. Cooper, C.G. Fairburn (2010), ‘Cognitive Behavorial Therapy for eating Disorders’. Psychiatric Clinics of North America, sep, 33 (3): 611-27
Vandereycken W, Noordenbos G. Handboek eetstoornissen. Utrecht: De Tijdstroom; 2008 Vandereyken, W., C.a.L. Hoogduin, (2012), Handboek psychopathologie. Bohn Stafleu van Loghum, Houten.
De actualisering van Anorexia Nervosa is gerealiseerd door Liesbeth Libbers, zelfstandig diëtist en psycholoog te Hengelo, Sjerty Peeters, zelfstandig diëtist te Sittard en Anne-Ruth van Veen, diëtist Novarum, centrum voor Eetstoornissen en Obesitas te Amsterdam, mede namens het netwerk Voedings Interventie Eetstoornissen (VIE)
Aangepast op 1 juli 2015
Binge Eating Disorder 
Algemeen:
De eetbuistoornis kan worden gedefinieerd als boulimia nervosa zonder compensatoir gedrag. Deze eetstoornis is een nieuwe categorie in de DSM-IV en is slechts als een ‘voorlopige diagnose’ geïntroduceerd. Verder onderzoek moet nog plaatsvinden voordat deze eetstoornis officieel wordt opgenomen in de DSM. Inmiddels is DSM-5 uitgegeven en wordt deze eetstoornis wel onderscheiden, alleen de criteria worden nog niet toegepast bij het stellen van de diagnose.
Hoewel er in de wetenschappelijke literatuur nog veel discussie is, blijkt dat in de praktijk de eetbuistoornis als aandoening geaccepteerd is. Formeel valt zij onder de eetstoornis NAO (niet anderszins omschreven) in de DSM-IV. Belangrijk is dat de arts verwijst naar een diëtist die gespecialiseerd is in de behandeling van eetstoornissen, zie hiervoor www.dietisten-eetstoornissen.nl.
Patiënten melden zich meestal aan voor behandeling van hun overgewicht. Doorvragen geeft meer informatie over de vorm van het overeten. Ongeveer een derde van alle patiënten die zich melden voor professionele hulp bij het afvallen, heeft ook een eetstoornis. Kenmerk van de eetbuistoornis is dat men eetbuien heeft, waarbij een gevoel van controleverlies wordt ervaren. Na afloop voelt men afschuw over zichzelf, somberheid of schuldgevoel. De eetbuistoornis gaat veelal vergezeld met spanningen rondom het overeten en een lage zelfwaardering.
Voorkeursmoment voor verwijzing naar de diëtist:
diagnostiek
- eetbuien (meestal met overgewicht of obesitas), gepaard aan somberheid, schuldgevoel en/of afschuw over zichzelf
- sterke preoccupatie met gewicht, lichaamsvormen en eetgedrag
- lage zelfwaardering
- koppeling van zelfwaardering aan het gewicht.
- behandeling
- na het stellen van de diagnose.
Relevante gegevens voor de diëtist:
- diagnose: (vermoeden van) binge eating disorder, eventuele comorbiditeit (psychisch en/of medisch).
- medicatie: psychofarmaca, gewichtsreducerende medicatie, medicatie voor DM2, medicatie voor hypertensie of medicatie in verband met comorbiditeit door obesitas.
- overig: lengte, gewichts(verloop), ziekte-inzicht, behandelvoorgeschiedenis, medebehandelaren.
Doelstelling behandeling diëtist:
- normaliseren van het eetpatroon, gericht op volwaardige, normale voeding, regelmaat en structuur
- afbouw van de eetbuien
- stabilisering van gewicht, op termijn (matige) gewichtsreductie
- verandering van irreële cognities rondom voeding en gewicht door middel van psycho-educatie
- voorkomen van terugval.
Kenmerken behandeling:
- psycho-educatie gericht op:
- inzicht geven in voeding en voedingsgerelateerde onderwerpen en gewicht
- gevolgen van het eetgedrag lichamelijk, psychisch en sociaal.
- gedragsverandering door middel van:
- leren omgaan met de drang tot eten door zelfcontroletechnieken en het ontwikkelen van alternatief gedrag
- leren omgaan met de drang tot eten door inzicht in en verandering van irreële gedachten
- bij gewichtsreductie: energiebeperkt.
Behandeltijd:
- zorgniveau 6, zie ’werkwijze diëtist’.
Bijzonderheden:
- de behandeling dient bij voorkeur multidisciplinair te gebeuren. De diëtist werkt samen met een psycholoog, psychiater/arts (waarbij het wenselijk is dat er regelmatig afstemming van taken en afspraken is).
- het is wenselijk eerst te komen tot normalisering en structurering van het eetgedrag alvorens met gewichtsreductie te starten.
Bronnen:
Dingemans A. Eetbuien of controle? Onderzoek naar de validiteit, behandeling en onderliggende mechanismen van de Eetbuistoornis. Proefschrift Universiteit Leiden: 2009
CBO/Trimbos instituut. Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen. Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van eetstoornissen.Utrecht: 2006
National Institute of Diabetes and Digestive and Kidney Disease. Binge Eating Disorders. Bethesda, USA: 2001
NICE-clinical guideline. Eating disorders: Core interventions in the treatment and management of anorexia nervosa, bulimia nervosa and related eating disorders. London, National Institute for Clinical Excellence: 2004
Vandereycken W, Noordenbos G. Handboek eetstoornissen. Utrecht: De Tijdstroom; 2008
De actualisering van Binge Eating Disorder is gerealiseerd door Liesbeth Libbers, zelfstandig diëtist en psycholoog te Hengelo, Sjerty Peeters, zelfstandig diëtist te Sittard en Anne-Ruth van Veen, diëtist Novarum, centrum voor Eetstoornissen en Obesitas te Amsterdam, mede namens het netwerk Voedings Interventie Eetstoornissen (VIE).
Aangepast op 1 juli 2015
Boulimia Nervosa 
Algemeen:
Boulimia nervosa is een eetstoornis, die beschreven is in de DSM-IV criteria. De DSM-5 is inmiddels uitgegeven, alleen de criteria worden nog niet toegepast bij het stellen van de diagnose.
Deze eetstoornis wordt gekenmerkt door het optreden van eetbuien (het consumeren van grote hoeveelheden voedsel in een beperkte tijd, waarbij controleverlies ervaren wordt). Er treedt compensatiegedrag op om gewichtstoename te voorkomen. Dit gebeurt in de vorm van braken, misbruik van laxantia, diuretica of klysma’s, overmatig bewegen of extreem lijnen. Er is veelal sprake van een normaal lichaamsgewicht. Lichaamsvorm en lichaamsgewicht bepalen in belangrijke mate de zelfevaluatie.
Er wordt onderscheid gemaakt in het beperkende type (geen of zeer weinig voedsel tot zich nemen en overmatig bewegen) en het purgerende type (braken, laxeren, diuretica of klysma’s gebruiken). Als de eetstoornis niet aan alle DSM-criteria van Boulimia Nervosa voldoet, spreken we van eetstoornis NAO (niet anderszins omschreven). Belangrijk is dat de arts verwijst naar een diëtist die gespecialiseerd is in de behandeling van eetstoornissen, zie hiervoor www.dietisten-eetstoornissen.nl
Voorkeursmoment voor verwijzing naar de diëtist:
diagnostiek
- bij pre-occupatie met de voedselinname, voedingsgewoonten, houding ten opzichte van voeding, gewicht en voedingsgerelateerde onderwerpen.
- Maag-darmklachten, uitblijven van menstruatie ondanks een gezond gewicht.
- behandeling
- na het stellen van de diagnose.
Relevante gegevens voor de diëtist:
- diagnose: (vermoeden van) boulimia nervosa, eventuele comorbiditeit.
- laboratoriumgegevens uit bloed of urine: indien van toepassing zoals leukocyten, Hb, Na, K, bicarbonaat, Cl, ureum, creatinine, ASAT, ALAT, totaal eiwit, albumine en glucose.
- medicatie: laxantia, diuretica, psychofarmaca, gewichtsreducerende medicatie (stackers) wanneer deze door de patiënt gebruikt worden.
- overig: lengte, gewicht(sverloop), ziekte-inzicht, purgeergedrag, activiteitenpatroon, behandelvoorgeschiedenis, andere zorg-/hulpverleners.
Doelstelling behandeling diëtist:
- komen tot een (gezonde) volwaardige, normale voeding en adequaat eetgedrag waarbij voldoende variatie in de voeding (introduceren van verboden producten)
- verandering van irreële cognities rondom voeding en gewicht door middel van psycho-educatie
- voorkomen van terugval
- handhaven gezond gewicht
- vrij van purgerend gedrag (braken, laxeren)
Kenmerken behandeling:
- het motiveren voor gedragsverandering vormt een belangrijk onderdeel van de behandeling
- bij laxantiamisbruik: eventueel voedingsvezelverrijkt
- psycho-educatie met betrekking tot:
- inzicht geven in voeding en voedingsgerelateerde onderwerpen
- gevolgen vasten en/of purgeergedrag
- gevolgen ondervoeding
- honger en verzadiging
- spijsvertering
- gedragsverandering door middel van:
- normaliseren voedingsgewoonten
- opdrachten die leiden tot meer variatie in de voeding en het omgaan met moeilijke producten en situaties
- inzicht geven in en veranderen van irrationele cognities.
Behandeltijd:
- zorgniveau 6, zie ’werkwijze diëtist’.
Bijzonderheden:
- jonge vrouwen van 15 tot 25 jaar vormen 95% van alle eetstoornispatiënten. (Top)sporters waarbij het gewicht een rol speelt bij de uitoefening van de sport, vormen een risicogroep voor het ontwikkelen van eetstoornissen. Zij melden zich vaak bij de huisarts met psychische klachten, maagdarmklachten en/of menstruatieklachten.
- ambivalentie ten opzichte van de behandeling door schaamte en voordelen die de ziekte oplevert (zoals dempen van emoties door eetbuien) komt veel voor.
- de behandeling dient bij voorkeur multidisciplinair te gebeuren. De diëtist werkt samen met een psycholoog of psychiater (waarbij het wenselijk is dat er regelmatig afstemming van taken en afspraken is).
- in gespecialiseerde centra is de diëtist bij voorkeur vanaf aanmelding betrokken bij de behandeling
- vroegtijdige onderkenning is belangrijk voor het instellen van de juiste behandeling en om de kans op genezing te vergroten
- indien de behandeling stagneert of ambulante behandeling tekortschiet, dient een opname of deeltijdbehandeling in een gespecialiseerde kliniek in overweging genomen te worden
- somatische behandeling is geïndiceerd bij ernstige hypokaliëmie (a.g.v. braken en/of laxeren).
- eetstoornissen leiden tot een verhoogde sterftekans en een verhoogde kans op suïcide.
Bronnen:
CBO/Trimbos instituut. Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen. Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van eetstoornissen. Utrecht: 2006
Crow SJ, Peterson CB et al. Increased Mortality in Bulimia Nervosa and Other Eating Disorders. Am J Psychiatry. 2009
NICE-clinical guideline. Eating disorders: Core interventions in the treatment and management of anorexia nervosa, bulimia nervosa and related eating disorders. London, National Institute for Clinical Excellence: 2004
Vandereycken W, Noordenbos G. Handboek eetstoornissen. Utrecht: De Tijdstroom; 2008
Vandereyken, W., C.a.L. Hoogduin, (2012), Handboek psychopathologie. Bohn Stafleu van Loghum, Houten.
De actualisering van Boulimia Nervosa is gerealiseerd door Liesbeth Libbers, zelfstandig diëtist en psycholoog te Hengelo, Sjerty Peeters, zelfstandig diëtist te Sittard en Anne-Ruth van Veen, diëtist Novarum, centrum voor Eetstoornissen en Obesitas te Amsterdam, mede namens het netwerk Voedings Interventie Eetstoornissen (VIE).
Aangepast op 1 juli 2015