Artsenwijzer Diëtetiek
Algemene symptomen

ALGEMENE SYMPTOMEN

 


Afbuigende groeicurve/groeiachterstand pdf

kinderen

 

Voorkeursmoment voor verwijzing naar de diëtist:

Acute ondervoeding

  • Kinderen >28 dagen en <1 jaar: gewicht naar leeftijd <-2 SD 
  • Kinderen >1 jaar: gewicht naar lengte <-2 SD (prestatie-indicator). 
  • Alle kinderen: >1 SD afbuigende groeicurve in 3 voorafgaande maanden.

Chronische ondervoeding

  • Alle kinderen: lengte naar leeftijd <-2 SD.
  • Kinderen <4 jaar: lengte naar leeftijd 0.5-1 SD afbuiging in 1 jaar.
  • Kinderen >4 jaar: lengte naar leeftijd 0.25 SD afbuiging in 1 jaar.

 

Risico op ondervoeding

  • Een hoog risico (4-5 punten) op basis van STRONGkids op ondervoeding is een indicatie voor behandeling.  

Relevante gegevens voor de diëtist:

  • diagnose: onderliggende aandoening, eventuele comorbiditeit
  • symptomen: anorexie, braken, diarree, koorts, frequente infecties, voedingsprobelemen, zoals voedselweigering
  • medicatie/therapie: indien van toepassing
  • overig: lengte, gewicht(sverloop), groeicurve, aantal weken te vroeg geboren, mate van een eventuele vochtbeperking, eventuele zuurstofbehoefte.

 

Doelstelling behandeling diëtist:

  • bereiken van een goede groeicurve.


Dieetkenmerken:

  • energieverrijkt: rustmetabolisme (Schofield) + toeslagen (inclusief inhaalgroei)
  • eiwitverrijkt: afhankelijk van leeftijd, ziekte en vorm van ondervoeding (acute ondervoeding 9-11,5 energie% eiwit, chronische ondervoeding 11-15 energie% eiwit)
  • vocht: indien wenselijk vochtbeperkt bij onder andere hartfalen en bronchopulmonale dysplasie

Behandeltijd:

  • zorgniveau 2*, zie ’werkwijze diëtist’.

Bijzonderheden:

  • leeftijdscorrectie bij exprematuren (< 2 jaar): het aantal weken te vroeg geboren aftrekken van de kalenderleeftijd
  • er bestaan speciale groeicurven voor prematuren (gewicht onder de 1500 g en zwangerschapsduur < 38 weken), Turkse en Marokkaanse kinderen (van 1-20 jaar) en voor kinderen met bepaalde syndromen (bijvoorbeeld Syndroom van Down, Syndroom van Turner, Syndroom van Prader-Willi), zie voor meer informatie: www.growthanalyser.org. 

 

Bronnen:

Hulst JM, Zwart H et al. Dutch national survey to test the STRONGkids nutritional risk screening tool in hospitalized children. Clinical Nutrition 2010 Feb;29(1):106-11.Epub 2009 Aug 13

 

Van den Elzen et al. Failure to thrive: van symptoom naar diagnose. Praktische pediatrie 2007;2:48-52

 

Meer K de, Taminiau JAJM. Definitie van ondervoeding. In: Taminiau JAJM, Meer K de et al, editors. Werkboek enterale voeding bij kinderen. Amsterdam: VU Boekhandel / Uitgeverij BV.; 1997; 9-18. Zie ook http://www.stuurgroepondervoeding.nl/toolkit/ziekenhuizen/toolkit-kinderen 

 

Hecht C, Weber M, et al. Disease associated malnutrition correlates with length of hospital stay in children. Clin Nutr. 2015 Feb;34(1):53-9

 

World Health Organization. Protein and amino acid requirements in human nutrition. Report of a Joint WHO/FAO/UNU Expert Consultation. Geneva, World Health Organization, 2007; no. 935: 185-193

 

De actualisering Afbuigende groeicurve/groeiachterstand is gerealiseerd door Joanne Olieman, diëtist Erasmus MC-Sophia), mede namens Kinderdiëtetiek Overleg Diëtisten Academische Ziekenhuizen (KODAZ)

 

Aangepast op 9 oktober 2015

 

Naar begin pagina


Decubitus pdf

volwassenen

 

Voorkeursmoment voor verwijzing naar de diëtist: 

preventie bij patiënten met een verhoogd risico op het ontwikkelen van decubitus: 

  • indien er sprake is van (risico op) ondervoeding gemeten met een gevalideerd screeningsinstrument
  • indien er sprake is van ongewenst gewichtsverlies van > 5% binnen 1 maand of > 10% binnen 6 maanden
  • indien BMI < 20 kg/m2 of BMI > 30 kg/m2 .


behandeling: 

  • bij decubitus graad III/IV
  • bij decubitus graad I/II: indien er een onvoldoende voedingsscore is.


Relevante gegevens voor de diëtist: 

  • diagnose: decubitus, graad, afmeting, onderliggende aandoening, eventuele comorbiditeit 
  • laboratoriumgegevens: albumine, CRP,  hemoglobine, transferrine, lymfocyten, totaal cholesterol
  • medicatie: corticosteroïden, cytostatica, slaapmedicatie, pijnmedicatie , rustgevende medicatie, medicatie tegen spasmen, antistollingsmedicatie, antimicrobiële medicatie, antimycotica, medicatie  bij hartfalen, cardiostimulantia, diuretica
  • overig: lengte, gewicht(sverloop), eventueel wondmateriaal en behandelbeleid


Doelstellingen behandeling diëtist: 

preventie:

  • verlagen van het risico op het ontwikkelen van decubitus door het opheffen van de verminderde voedingstoestand.

 

behandeling: 

  • bijdragen aan het herstel van de decubitus.


Dieetkenmerken: 

preventie+behandeling graad I en II

  • Energie volgens behoefte: rustmetabolisme (berekend met bijvoorkeur de WHO formule of gemeten) + toeslagen 
  • Eiwitverrijkt: 1,2 tot 1,5 g/kg actueel lichaamsgewicht (bij ondergewicht (BMI < 20) en overgewicht (BMI>30) gewicht in deze formule corrigeren naar gewicht bij respectievelijk BMI=20 en BMI=30)
  • vocht(verrijkt): 1,5-2 l (of 1 ml vocht/kcal/dag)
  • aandacht voor voldoende vitamine A, C en E, ijzer en zink 
  • frequente, kleine maaltijden (6-8 x per dag).

behandeling graad III en IV

  • Energie volgens behoefte: rustmetabolisme (berekend met bijvoorkeur de WHO formule of gemeten) + toeslagen
  • eiwitverrijkt: 1,5-1,7 g/kg actueel lichaamsgewicht (bij ondergewicht (BMI < 20) en overgewicht (BMI>30) gewicht in deze formule corrigeren naar gewicht bij respectievelijk BMI=20 en BMI=30)
  • vochtverrijkt: 2-2,5 l (of 1 ml vocht/kcal/dag)
  • aandacht voor voldoende vitamine A, C en E, ijzer en zink 
  • frequente, kleine maaltijden (6-8 x per dag).

Behandeltijd: 

  • zorgniveau 2, zie ’werkwijze diëtist’.


Bijzonderheden: 

  • behandeling is bij voorkeur multidisciplinair.


Bronnen: 

Cereda E, Gini A et al. Disease-Specific, Versus Standard, Nutritional Support for the Treatment of Pressure Ulcers in Institutionalized Older Adults: A Randomized Controlled Trial. JAGS 2009 (57):1395–1402

 

Schols JMGA, Heyman H, Meijer EP. Nutritional support in the treatment and prevention of pressure ulcers: An overview of studies with an arginine enriched Oral Nutritional Supplement. Journal of Tissue Viability. 2009 (18):72-79

Schols JMGA, Meijer EP et al. Een Europese richtlijn over voeding en decubitus. Tijdschrift voor VerpleeghuisGeneeskunde. 2007 (32):100-03

 

De actualisering van Decubitus is gerealiseerd door Jolanda Gebben, diëtist  Cicero Zorggroep mede namens het netwerk  Diëtisten Geriatrie en Ouderen (DGO

Aangepast op 9 oktober 2015

 

Naar begin  pagina


Hyperemesis gravidarum pdf

volwassenen

 

Voorkeursmoment voor verwijzing naar de diëtist:

  • na het stellen van de diagnose.

 

Relevante gegevens voor de diëtist:

  • diagnose: hyperemesis gravidarum, eventuele comorbiditeit 
  • symptomen: misselijkheid, excessief braken, gewichtsverlies, dehydratie, ketonurie, elektrolytstoornissen
  • laboratoriumgegevens: natrium, kalium, fosfaat, magnesium, glucose
  • medicatie: anti-emetica
  • overig: lengte, gewicht(sverloop), zwangerschapsduur, tijdsduur braken, voorgeschiedenis (hyper)emesis, gebruik vitamine / mineralensupplement, gebruik alternatieve middelen en/of behandelingen zoals gember of accupunctuur.

 

Doelstelling behandeling diëtist:

  • na intraveneuze dehydratie en herstel van vocht- en elektrolytendysbalans en ketosis 
  • verbeteren van de voedingstoestand
  • verminderen van klachten als misselijkheid en braken
  • bereiken van normale gewichtstoename voor zwangere

 

Dieetkenmerken:

  • een volwaardige voeding conform behoefte tijdens de zwangerschap
  • energie: basaalmetabolisme (Harris & Benedict) + toeslagen
  • eiwit(verrijkt): 0,9 tot-1,5 g/kg actueel lichaamsgewicht
  • voldoende vocht:1500 tot 2000 ml per dag
  • frequente, kleine maaltijden naar tolerantie, zo nodig aangevuld met drinkvoeding
  • sondevoeding via een neus/maagsonde, neus/duodenumsonde of zo nodig een neus/jejunumsonde indien de orale voeding 1-2 dagen na het stellen van de diagnose nog niet voldoende is.

 

Behandeltijd:

  • zorgniveau 2, zie ‘werkwijze diëtist’.

 

Bijzonderheden:

  • hervoeden kan leiden tot het refeedingsyndroom. 
  • adviseer een vitaminen- en mineralensupplement specifiek voor zwangeren totdat een volwaardige orale voeding bereikt is
  • adviseer 400 mg tot de 8e week in de zwangerschap
  • adviseer 10 µg vitamine D tijdens de gehele zwangerschap. Vitaminen- en mineralen supplement specifiek voor zwangeren bevatten doorgaans 10 µg vitamine D. 
  • totale parenterale voeding heeft niet de voorkeur wegens risico’s op complicaties
  • enterale voeding bevordert de tolerantie van herstart van normale voeding
  • aandacht voor gebitsverzorging

 

Bronnen:

Stokke G, Gjelsvik BL, Flaatten KT, Birkeland E, Flaatten H, Trovik J. Nutritional treatment by nasogastric tube feeding: a 10-years retrospective cohort study. 2015 april.

 

Lindsey J, Wegrzyniak, Repke J, Ural S. Treatment of Hyperemesis Gravidarum. Obstetrics & Gynecology 2012, volume 5 no 2: 78-84

 

Matthew A, Dowswell T, Haas DM, Doyle M, O’Mathúna DP. Interventions for nausea and vomiting in early pregnancy (review). The cochrane Collaboration. June 2010.

 

Boateng BS, Sriram K, Meguid MM, Crook M. Refeedingsyndrome: Treatment considerations based on collective analysis of literature case reports. Nutrition 26 (2010, feb): 156-167.  

 

Ismail SK, Kenny L. Review on hyperemesis gravidarum. Best Practice & Research Clinical Gastroenterology 2007, Vol. 21 no 5: 755-769

 

Jager-Wittenaar H, Holm JP. Thuisbehandeling van patiënten met hyperemesis gravidarum. Beschrijving van een multidisciplinair behandelprotocol. Ned Tijdschr Diëtisten 2002;57:125-9

 

De actualisering van Hyperemesis gravidarum is gerealiseerd in door Manon Groenewold, diëtist Universitair Medisch Centrum Groningen  en Annemiek van Wegberg, diëtist Radboud Universitair Medisch Centrum

 

Aangepast op 1 juli 2015

 

Naar begin  pagina


Geriatrische en oudere cliënt met co morbiditeit en voedingsproblemen pdf

volwassenen 

Algemeen: 

Deze cliënt kan zich zowel in het in het ziekenhuis, verpleeghuis, een woon-zorgcomplex als thuis bevinden. Bij aanvang van de zorg dient gescreend te worden op de voedingstoestand gericht op (het risico op) ondervoeding  en in het bijzonder het risico op Refeeding  (o.a. bij spoedopnamen).Voeding is een belangrijk onderdeel voor de totale zorg voor de geriatrische cliënt en oudere met comorbiditeit. De behandeling van deze cliënten is vanuit de co morbiditeit veelal van multidisciplinaire aard. Centraal staat dat de behandeling een positieve bijdrage levert aan de functionaliteit en de kwaliteit van leven van de cliënt. Waar mogelijk draagt de behandeling zo bij aan het verhogen van de autonomie van de cliënt en de participatie in de samenleving.

Aspecten, die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van voedingsproblemen en problemen met de voedingstoestand zijn: 

 

  • eet- en drinkvoorkeuren, samenstelling/consistentie van de voeding, gebitstoestand, kauw- en slikproblemen, smaakveranderingen, psychosociale problemen.
  • wijze van toediening van de voeding, ambiance en presentatie van de maaltijden.
  • lichaamshouding bij eten en/of drinken, beperkingen arm- handfunctie (bijv. bij CVA, cognitieve problemen met apraxie) 
  • aandoeningen waarbij verlies aan voedingsstoffen optreedt of verhoogde voedingsbehoefte (zoals bij decubitus , COPD, ziekte van Parkinson, na operatie, bij lichamelijke-/ psychische onrust, darmklachten met (chronische diarree). 
  • Overige medische problemen zoals oedeemvorming(benauwdheid), misselijkheid maag-darmklachten en obstipatie, polifarmacie en depressie maar ook mobiliteitsbeperkingen.


Voorkeursmoment voor verwijzing naar de diëtist: 

  • volgens protocol instelling: voor het leveren van een bijdrage aan de integrale diagnostiek en behandeling.
  • bij een screeningsuitslag “ondervoed” of “hoog risico op ondervoeding” via een gevalideerd screeningsinstrument .
  • Bij risico op refeeding.
  • Bij andere lichamelijke of psycho-sociale problemen die relatie hebben met voeding (bijv. diabetes mellitus, hartfalen, nierschade, inzet sondevoeding); zie desbetreffende wijzer 

 

Relevante gegevens voor de diëtist: 

  • diagnose: onderliggende aandoening, eventuele comorbiditeit 
  • symptomen: anorexie, kauw- en slikproblemen, speekselvloed, droge mond, misselijkheid, obstipatie, vermoeidheid
  • laboratoriumgegevens: afhankelijk van de aandoening; zie desbetreffende wijzer
  • medicatie/therapie: indien van toepassing/behandelbeleid (revalidatie, actief, comfort of palliatief beleid).
  • overig: lengte, gewicht(sverloop)
  • fysieke en/of mentale beperkingen

 

Doelstelling behandeling diëtist: 

  • handhaven/verbeteren van de voedingstoestand, waarbij functionaliteit en de kwaliteit van leven van de cliënt centraal staan.
  • doelstelling afhankelijk van het zorg- of behandelbeleid en de keuzes van de patiënt zelf ethisch gezien.


Behandel- en dieetkenmerken: 

 

Behandeltijd: 

  • zorgniveau 2, zie ’werkwijze diëtist’.

 

Bijzonderheden: 

  • de beleidsbepaling van de behandeling is een multidisciplinaire aangelegenheid. Bij het vaststellen van het zorg-/behandelplan dienen bewoner en/of familie/vertegenwoordiger, verzorgende, verpleeghuisarts, diëtist, fysiotherapeut, logopedist en ergotherapeut te worden betrokken. Andere disciplines op indicatie.
  • het is belangrijk dat het verzorgend personeel de bewoner observeert ten aanzien van het voedingsgedrag (monitoren intake, gewicht, gedrag rondom eetmomenten etc.).

 

Bronnen: 

Arcares. Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht- en voedselvoorziening voor Verpleeghuisgeïndiceerden. Utrecht: 2001

 

Nijs KA, Graaf C de, et al. Effect of family style mealtimes on quality of life, physical performance, and body weight of nursing home residents: cluster randomised controlled trial. BMJ. 2006;332:1180-4

Richtlijn ondervoeding bij de geriatrische patiënt – Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG) 2013

http://www.stuurgroepondervoeding.nl/

Aangepast december 2015

 

Naar begin  pagina


Slikstoornissen pdf

volwassenen 

 

Algemeen 

Slikstoornissen kunnen ontstaan door veranderingen in de structuren van de mond, de keel en het strottenhoofd.  Ten gevolge van hersenletsel of een aandoening van het zenuwstelsel ontstaan aansturingsproblemen van de spieren die betrokken zijn bij kauwen en slikken. Ook een operatie in het hoofd-/halsgebied, een plaatselijke beschadiging of belemmering kunnen kauw- en/of slikproblemen veroorzaken. Pijn, stress, angst en algehele malaise kunnen tevens leiden tot problemen met kauwen en slikken.

 

Slikstoornissen kunnen zowel lichamelijke als sociale gevolgen hebben.  Lichamelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld  moeite met kauwen, verslikken, beperkingen in de passage van voedsel door de mond- en keelholte en/of de slokdarm en/of ongewenst gewichtsverlies met (risico op) ondervoeding tot gevolg. Sociale gevolgen kunnen o.a. zijn dat het plezier in eten en drinken verloren gaat waardoor het gebruik van maaltijden aan tafel met anderen vermeden wordt (sociaal isolement). 

 

Voorkeursmoment voor verwijzing naar de diëtist: 

  • na het ontstaan van de slikstoornissen, waarbij mensen een eenzijdige voeding tot zich nemen én indien het vooruitzicht is dat deze situatie langer dan 1 week zal blijven bestaan. Of na  diagnose/  het aanpassing van de voedingsconsistentie door de logopedist.
  • indien op voorschrift van de logopedist geen orale voeding toegediend mag worden en er sprake is van  actief beleid waarvoor sondevoeding gestart gaat worden.  De diëtist adviseert  over (de opbouw van) de soort en hoeveelheid sondevoeding (zie ‘voedingsstoffen kunstmatig toegediend’)
  • indien er sprake is van onbedoeld gewichtsverlies van > 5% binnen 1 maand of > 10% binnen 6 maanden en/of een te laag lichaamsgewicht (18-65 jaar: BMI < 18,5 kg/m2 en > 65 jaar: BMI < 20 kg/m2)
  • bij een screeningsuitslag “ondervoed” met een gevalideerd screeningsinstrument
  • bij radiotherapie of chirurgie in het hoofd-halsgebied (verwijzing vooraf of in de eerste week van de radiotherapie).

Relevante gegevens voor de diëtist: 

  • diagnose: onderliggende aandoening, eventuele comorbiditeit
  • symptomen: slikstoornis
  • medicatie/therapie:
  • psychofarmaca, anti-cholinergica of een combinatie 
  • chirurgische, radio-, chemotherapie of een combinatie
  • aard van behandeling (in opzet curatief of palliatief). 
  • overig: lengte, gewicht(sverloop), logopedische zorg (bijvoorbeeld slikonderzoek).

 

Doelstelling behandeling diëtist: 

  • handhaven/ verbeteren van een veilige opname van voeding en dranken  met aandacht voor organoleptische en sociale aspecten.
  • handhaven/verbeteren van de voedingstoestand
  • voorkomen dehydratie

 

Dieetkenmerken: 

  • consistentie: aangepast aan de soort slikstoornis en in overleg met logopedist
  • energieverrijkt: basaalmetabolisme (Harris & Benedict) + toeslagen
  • eiwit: bij goede voedingstoestand 0,8-1.0 g /kg lichaamsgewicht. Bij ondervoeding: zie  ‘gewichtsverlies/ondervoeding’
  • aandacht voor voldoende vocht, voedingsvezels, vitaminen en mineralen.
  • Aandacht voor variatie (smaak en consistentie) binnen de mogelijkheden van het logopedisch advies

 

Behandeltijd: 

  • zorgniveau 2*, zie ’werkwijze diëtist’.

 

Bronnen: 

Franchimont H, Boogaardt HCA, Ravensberg CD van. Slikproblemen bij verpleeghuisbewoners. , Multidisciplinaire richtlijn chronisch neurologische dysfagie bij verpleeghuisbewoners. Vakinhoudelijk diëtistisch deel. Amersfoort: Nederlands Paramedisch Instituut/NPi; 2001

 

Kalf H, Rood B et al. Slikstoornissen bij volwassenen: een interdisciplinaire benadering. 2008. Houten: Bohn Stafleu en van Loghum 

 

Kalf, J.G. (2014) “Kauw- en slikstoornissen”.   Informatorium voor Voeding en Diëtetiek

 

Wierda,H. en Dicke,H. DieetbehandelingsrichtlijnSlikstoornissen door neurologische aandoeningen Rotterdam: 2010 Uitgevers. 


De actualisering van Slikstoornissen is gerealiseerd door Ingrid Huisman, diëtist Omring en Greetje van den Broek, diëtist Coloriet, mede namens Diëtisten Geriatrie en Ouderen (DGO) en in samenwerking met Laura Bas, logopedist Omring en Marjan Nijenhuis, logopedist Coloriet. 

 

Aangepast oktober 2015

 

Naar begin  pagina


Voedingsproblematiek rondom zwangerschap pdf

 volwassenen

 

Voorkeursmoment voor verwijzing naar de diëtist:
Bij zwangerschapswens, tijdens zwangerschap of post partum in combinatie met:

  • aanhoudende misselijkheid en/of zwangerschapsbraken
  • aanhoudend onbedoeld gewichtsverlies of overgewicht post partum
  • anemie
  • darmziekten
  • diabetes
  • eetstoornissen
  • excessieve of juist achterblijvende gewichtstoename tijdens zwangerschap
  • hypertensie/zwangerschapshypertensie
  • maagverkleining
  • •preconceptioneel overgewicht (BMI ≥ 25) of ondergewicht (BMI < 18.5)
  • •specifieke problemen en/of vragen op het gebied van (borst)voeding
  • (vermoeden van) voedselovergevoeligheid bij zuigeling tijdens lactatie


Relevante gegevens voor de diëtist:

  • diagnose: graviditeit, eventuele comorbiditeit
  • symptomen: misselijkheid, braken, vermoeidheid, maag-darmklachten, erge dorst, polyurie, duizeligheid, tintelingen in extremiteiten, kramp, oedeem, bloedend tandvlees
  • laboratoriumgegevens: (afhankelijk van comorbiditeit) onder andere HbA1c1, glucose, Hb, vitamine B12, vitaminde D, TSH, vrije T4, proteïnurie, ketonurie
  • medicatie/therapie: ijzermedicatie, anti-emetica, antihypertensiva, insuline, schildklier hormoon, hormoonbehandeling bij kinderwens
  • overig: lengte, preconceptioneel gewicht, gewichtsverloop tijdens zwangerschap en/of post partum,  zwangerschapsduur, bloeddruk, foetale groei, psychische factoren, obstetrische voorgeschiedenis, uitingen van een allergie, ook bij partner en/of oudere kinderen in het gezin

 

Doelstelling dieet:

  • handhaven/verbeteren voedingstoestand van moeder en kind
  • normale gewichtstoename (zie bijzonderheden)
  • verminderen van de complicaties
  • bloeddruk ≤130/80 mmHg
  • zowel bij pre-existente DM als bij DMG; streefwaarde nuchter BG ≤ 5,3 mmol/l, postprandiaal ≤ 6,7 mmol/l, HbA1c1 < 53 mmol/mol

 

Dieetkenmerken:

voeding conform aanbevolen tijdens zwangerschap, speciale aandacht voor:

  • energie: extra behoefte tijdens 1e, 2e en 3e trimester respectievelijk +0,2 MJ/dag, + 0,9 MJ/dag, + 2,6 MJ/dag
  • eiwitverrijkt i.g.v. hyperemesis: zie wijzer ‘hyperemesis gravidarum’
  • vet:  2.5 en% LA, 1 en% ALA, 450 mg/dag omega-3-LCP,  waarvan 200 mg/dag DHA (alert op samenstelling bij gebruik van visoliecapsules)
  • koolhydraten: regelmatige verdeling bij verhoogde bloedsuikers. Streven naar balans tussen koolhydraatinneming, lichamelijke inspanning, stress en eventueel insuline gebruik. Indien mogelijk zelfregulatie door zelfcontrole
  • alcohol: afgeraden vanaf moment van kinderwens, ook voor partner
  • voedingsvezels 3,4 g/MJ
  • vocht 2-2,5 l per dag
  • vitamine A: maximaal 3000 µg/d. Lever vermijden en maximaal 1 snee leverworst/paté per dag, al vanaf het moment van kinderwens
  • vitamine D: suppletie 10 µg/d
  • foliumzuur: suppletie 400 µg t/m week 10 zwangerschap. Gedurende de gehele zwangerschap is de ADH voor foliumzuur 400 µg/d.
  • vitamine B12: voldoende suppletie in geval van (gedeeltelijk) vegetarisme/veganisme. In geval van deficiëntie is een minimale orale dosis van 1000 µg/d noodzakelijk. Afhankelijk van de serumwaarden, de zwangerschapsduur en de klachten kan in overleg met huisarts of specialist gekozen worden voor vitamine B12 injecties.
  • Ijzer: aanbeveling is gerelateerd aan zwangerschapsduur, te weten  11, 15 en 19 mg in respectievelijk1e, 2e en 3etrimester
  • jodium: suppletie kan nodig zijn afhankelijk van gebruik van onder andere brood, vis, JOZO-zout
  • natrium: bij hypertensie geen (strenge) natrium-beperking, tenzij al vóór de zwangerschap een gevoeligheid voor zout is gebleken.
  • magnesium: tekort kan oorzaak zijn van (kuit)kramp.
  • voorkomen van besmetting met listeria en toxoplasmose
  • geen/beperkt gebruik van glycyrrhizine-bevattende producten, zeker bij verhoogde bloeddruk/oedeem
  • bij hyperemesis gravidarum, zie ’hyperemesis gravidarum’
  • bij voedselovergevoeligheid, zie ’voedselovergevoeligheid’.

 

Behandeltijd:

  • zorgniveau 2, zie ’werkwijze diëtist’.

 

Bijzonderheden:

  • geadviseerde gewichtstoename gebaseerd op preconceptionele BMI:
    • 12,5-18 kg bij BMI < 18,5 kg/m2 (ondergewicht)
    • 11,5-16 kg bij BMI 18,5-25 kg/m2 (normaal gewicht)
    • 7-11,5 kg bij BMI 25-30 kg/m2 (overgewicht)
    • 5-9 kg bij BMI ≥ 30 kg/m2 (obesitas)
  • het verdient aanbeveling om de inneming van micro-nutriënten te berekenen, in het algemeen is een multivitaminepreparaat noodzakelijk om te voldoen aan de aanbevelingen tijdens zwangerschap
  • voedingsnormen gelden voor een eenling-zwangerschap, voor een meerlingenzwangerschap zijn geen Nederlandse richtlijnen opgesteld
  • let op gebruik van laxerende thee of kruiden (senna, aloë) vanwege de abortieve werking 
  • kalebaskalk (‘white clay’, ‘pimba’), soms gebruikt door allochtone vrouwen als oraal middel tegen ochtendmisselijkheid, kan in verband met het hoge loodgehalte schadelijk zijn voor het ongeboren kind
  • verwijs in geval van bloedend tandvlees naar mondhygiënist / tandarts in verband met verhoogd risico op vroeggeboorte
  • gebruik van probiotica tijdens de laatste zwangerschapsmaand en tijdens lactatie lijkt het allergierisico bij het kind te verkleinen.

 

Bronnen:

Gezondheidsraad. Preconceptiezorg; voor een goed begin. Nr. 2007/19 Den Haag: Gezondheidsraad. 2007

 

Koletzko B, Lien E  et al. (World Association of Perinatal Medicine Dietary Guidelines Working Group.) The roles of long-chain polyunsaturated fatty acids in pregnancy, lactation and infancy: review of current knowledge and consensus recommendations. J Perinat Med. 2008 36(1): 5-14

 

Obeid R, Herrmann W. Homocysteine, folic acid and vitamin B12 in relation to pre- and postnatal health aspects, Clin Chem Lab Med 2005;43(10):1052–1057

 

Rasmussen KM, Yaktine AL, editors. (Committee to Reexamine IOM Pregnancy Weight Guidelines, Institute of Medicine, National Research Council) Weight Gain During Pregnancy: Reexamining the Guidelines Washington DC. National Academies Press. 2009

 

Voedingsproblematiek rondom zwangerschap is gerealiseerd door Anita Badart-Smook, diëtist/lactatiekundige IBCLC Voedingspraktijk Rond & Gezond, mede namens het netwerk kinderdiëtisten.

Aangepast: juni 2015

 

Naar begin  pagina